Voor een motorrijder duurt de winter altijd te lang.
Vaak is het tot ver in april geen pretje om te gaan rijden.
Maar vorige week was er een cadeautje, notabene in de eerste week van februari en op een verlofdag.
Droog, zon en een fatsoenlijke temperatuur.
Dus, gauw een afspraak gemaakt, route uitgezet en rijden.
Een beetje onwennig, maar na een paar km was het bikersgevoel helemaal terug.
Het rammelen, rillen en rochelen klinkt als een ouverture.
Het viel vanaf het begin op hoe weinig verkeer op een vrijdag op de weg is.
Tot nu had ik dit alleen meegemaakt tijdens de Coronapandemie.
Op het pontje bij Wageningen was de schipper blij met ons, eindelijk klanten !
Daarna volgde een lang stuk Lekdijk richting Nijmegen, zonder obstakels of tegenliggers.
Prima gelegenheid om de wegligging van de Cruisers aan de tand te voelen.
Gemakshalve gingen we er vanuit dat geen snelheidscontrole plaatsvond, want vrijdag hè!
Wat opviel is dat de èchte Cruiser wendbaarder is dan de R18 op deze slingerweg.
Niet zo gek, maar het was mooi zichtbaar als je er achter reed.
Opmerkelijk was de gigantische hoeveelheid plassen die in de uiterwaarden liggen.
Iedere motorrijder weet hoeveel regen in het najaar en de weken er na is gevallen.
Terwijl het smeltwater uit het oosten in maart nog moet komen.
Voor Nijmegen tijd voor koffie en warme handen.
Het beloofde zonnetje bleef uit, waardoor het frisser was dan verwacht, maar ja, wie klaagt daar over?
Terug over de Posbank, even het gevoel alsof je in het buitenland rijdt.
Ik verbeeld mij dat ik de lente al ruik als we een boterham eten
Maar Adèle Bloemendaal zong al in de jaren ‘70 : “Ik dacht nog even het is pas februari, maar hetzelfde is gebeurd met ome Arie”.
De laatste lus van de route gaat door het platte land, terug naar het restaurant, bijj het startpunt. nog een kop koffie en weer huiswaarts.
Het bikersgevoel is weer helemaal terug.
Theo Vrouwenvelder
Graag Inloggen of een account aanmaken deelnemen aan het gesprek.